Hoewel velen gewoon aannemen dat wijnproeven nippen, slurpen en doorslikken is – zijn velen verbaasd als ze ontdekken dat het eigenlijk iets meer is. Wijnproeven is meer een kunst, een kunst die gebruikt wordt om de smaak van goede wijnen te onderscheiden. Wijn kan een smakelijke en verfrissende drank zijn – als de fles goed bewaard werd en goed gerijpt is.
Wijnproeven begint met het zwiepen. De reden waarom wijnproevers de wijn in hun mond rondzwiepen is om de smaak te pakken te krijgen. Zowel het voorste als het achterste deel van de tong bevatten smaakpapillen, hoewel geen van beide een duidelijke smaaksensatie heeft. Smaakpapillen kunnen voedsel en vloeistof die bitter, zout of zoet is, zonder probleem waarnemen. Om de juiste smaak uit wijn te krijgen moet je hem echter in je mond rondzwenken en je smaakpapillen en reukzin de gelegenheid geven de unieke en fijne smaken in de wijn naar boven te halen.
Als je verkouden bent kan de wijn echter heel anders smaken. Bij het proeven van je wijn heeft je reukzin een grote invloed op de smaak. Wat velen niet beseffen, is dat meer dan 75% van onze smaak te danken is aan onze reukzin. Als we verkouden zijn, wordt onze reukzin aangetast. Daarom zal bij het eten of proeven van wijn met een verkoudheid de smaak anders lijken. Wijnproevers over de hele wereld zullen je vertellen dat het proeven van wijn meer te maken heeft met de reukzin dan met de eigenlijke smaakpapillen.
De kunst van het wijnproeven is inderdaad een kunst. Wijnproevers volgen echter wel enkele algemene richtlijnen en regels die beoordelen hoe lekker een wijn is. Deze technieken kunnen je helpen het beste uit je wijn te halen, mits je ze volgt en weet hoe je de smaak naar boven kunt halen.
Het eerste wat je met wijn moet doen is kijken. Bij wijn kun je heel wat vertellen door er naar te kijken. Je moet altijd beginnen met de wijn in een helder glas te schenken en dan een paar minuten de tijd te nemen om naar de kleur te kijken. Wat de kleur betreft zijn witte wijnen niet wit, maar eigenlijk geel, groen, of bruin. Rode wijnen daarentegen hebben gewoonlijk een bleekrode of donkerbruine kleur. Rode wijn wordt beter naarmate hij ouder wordt, terwijl witte meer muf worden naarmate ze ouder worden.
Geur van de wijn
Vervolgens is de geur van de wijn aan de beurt, wat je in twee stappen moet doen. Je moet beginnen met een korte reuk om een algemeen idee van de wijn te krijgen, en dan een diepe, lange reuk nemen. Deze diepere reuk moet je in staat stellen de smaak van de wijn in je op te nemen. De meer ervaren wijnproevers geven er de voorkeur aan eerst een beetje achterover te leunen en over de geur na te denken voor ze de wijn werkelijk proeven.
Het laatste, maar niet het minste, is het proeven van de wijn. Om de wijn goed te proeven, moet je eerst een slok nemen, hem in je mond rondzwiepen en dan doorslikken. Als je de wijn in je mond rondzwiept, breng je de rijke en gedurfde smaken van de wijn naar boven. Na het doorslikken kun je de nasmaak van de wijn onderscheiden, en de algemene smaak.
Als je de wijn bekeken, geroken en tenslotte geproefd hebt, kun je de wijn beoordelen vanuit het standpunt van een proever. Dit is de gemakkelijkste manier om de kwaliteit van de wijn te bepalen, en of hij goed bewaard en gerijpt is of niet. Zoals met alle dingen in het leven – hoe meer je wijn proeft – hoe beter je wordt in het onderscheiden van de unieke smaken.